Pagina's

dinsdag 9 september 2014

De betoverde toendra

Heel vroeger in de Steentijd leefden er kwaadaardige trollen. Zij leken veel op mensen. Zij hadden gevaarlijk, maar ook handig gereedschap. Zo hadden zij mooie wapens van vuursteen altijd bij zich. Er was een gemene trol die maakte scherpe pijlpunten, voor de gevaarlijke jachten. Hij besloot om daar langwerpige speren van te maken, zodat ze hun heerlijke voedsel of hun vijanden van een afstand konden aanvallen. Zo werd het met die stevige harpoenen ook makkelijker jagen op de grote toendra. 

Op een dag ging een jonge trol naar de toendra aan de andere kant van het Duistere woud. Op deze toendra merkte hij vrijwel niks van de Ijstijd die woelde. Het was er bijna warm! Gelukkig was het nog niet zo warm dat hij versteende, trollen houden immers niet van warmte. Nee, zo warm was het gelukkig nog lang niet, maar toch. Hij vond het er heerlijk en ging er heen wanneer hij tijd had. Nu ook met zijn oudere broers.

Op een dag, viel er een warme gloed over de toendra. Er verscheen een mooie, goede fee. Zij háátte trollen, en deze verschrikkelijke wezens mochten niet op haar geliefde, betoverde toendra komen. Zij dacht dat de trollen hier niet zouden komen, omdat het hier te warm zou zijn. Ze had de toendra betoverd, zodat het ijs op haar toendra niet zou smelten. Pas na honderden jaren zou de betoverde toendra ontdooien en in een drassig veen moeras veranderen. 

Met haar betoverde priem stak ze alle trollen op de toendra neer, en roeide de rest van de grote trollenstam uit, er was heel veel bloed, en het was heel erg gruwelijk. Dat was haar zoete wraak, omdat een oude, gemene trol haar lieve zusjes had vermoord.

Zo roeide zij dus de hele stam uit, en werd een boze, lelijke, verrimpelde fee.

Vele, vele duizenden jaren later, werd zij gevonden tijdens een grote opgraving in het veen. Samen met de trollenstam... 

Fleur Koolhof

Geen opmerkingen: